Saté babi (of ajam)
300g varkensvlees, doorregen, of 300g kipfilet
Voor de marinade:
3 tenen knoflook, geperst
5 el ketjap manis
Voor de saus:
9 rode sjaotjes, in dunne plakjes
2 el olie
1 teen knoflook, geperst
3 rawits
25g gebakken pinda’s
1 tl trassi bakar
Zout
3 el ketjap manis
Sap van 1 jeruk limo (Aziatische citroen)
Snij het vlees in blokjes ter grootte van een vingerkootje.
Roer voor de marinade de knoflook door de ketjap en marineer het vlees hierin minimaal een half uur.
Leg de houten satéstokjes enige tijd in koud water, rijg dan ca 5 blokjes vlees aan elke pen en rooster ze in een grill-pan rondom bruin en gaar in ca. 5 min.
Frituur voor de satésaus de sjalotplakjes in de olie krokant.
Wrijf de knoflook en rawits met de pinda’s, trassi, de helft van de gebakken sjalot, 1 el olie en zout naar smaak in een vijzel fijn.
Doe de kruidenpasta in een kom en roer de ketjap manis en het citroensap erdoor.
Vermeng de saté met de bereide saus en strooi de achtergehouden krokante sjalotjes erover.